Die altmittel- und altniederfränkischen Psalmen und Glossen dr. EA
Psalm XIX |
|
himiln tellunt guodlickheidt godes |
De hemelen verkondigen de heerlijkheid van God. |
ind werk hando sinro furkundit festi |
En het firmament verkondigt de werken van zijn handen. |
dag dages ut ropizot wort in naht nahti tund wistnom. |
De dag spuwt het woord uit tot de dag en de nacht toont kennis aan de nacht. |
ne sint spraken noh woorth, thero ne werthin gihorda stemmen iro |
Er zijn geen uitingen of woorden waarin hun stemmen niet gehoord worden. |
an allero erthon fuor luit iro ind an endron ringis erthon worth iro |
Over de hele aarde ging hun geluid en tot aan de einden van de omtrek van de aarde (gingen) hun woorden. |
an sunum satta selitha sina in he also brudegomo fortgangande fan betekameren sinro |
In de zon plaatste hij zijn tent en hij (is) als een bruidegom die uit zijn slaapkamer komt. |
mendida also wrisil te loupom weh, fan hoon himili utgant sin |
Hij (t.w. de bruidegom, als metafoor voor de opgaande zon) verheugde zich als een held op weg te gaan; vanuit de hoge hemel ging hij weg (lett.: was zijn weggaan). |
in withirloop sin untes te hoi sinro noh ne ist the sig geberge fan hitte sinro |
En zijn omloop (t.w. die van de zon, voorgesteld als bruidegom) gaat tot aan zijn hoogste punt; en er is niemand die zich kan verbergen voor zijn hitte. |
ewa godes unbemillam, bekerund selim: urkuntschap godes getruuin wisduon farliendi luzzundon. |
De wet van God is onbevlekt, bekerend de zielen; de getuigenis van God is betrouwbaar, wijsheid verlenend aan de eenvoudigen van geest. |
rehnussi godes retha geblithande herta gebot godes schuni irlichtende ogum. |
De oordelen van God zijn juist, de harten verblijdend; het gebod van God is zuiver, de ogen verlichtend. |
fortha drusten heilig volwonende an werildi werildis: diroma drusten giwari, rehtlika an sig seluon |
Het ontzag voor de Heer is heilig, voortbestaand van geslacht op geslacht; de oordelen van de Heer zijn waarachtig, rechtvaardig op zich zelf. |
begerlika ovir golt in stein dnrtikin vilo; in suottera over honog in rata |
(Bepaalde eigenschappen van de Thora zijn) begeerlijker dan goud en zeer kostbaar (edel)gesteente, en zoeter dan honing en honingraat. |
gewisso schalc thin behodit sia an behuodende im withirlon mikil |
Immers ook jouw knecht onderhoudt ze (t.w. de voorschriften van God), in het onderhouden ervan ligt een rijke beloning. |
misdadi wie virnimit? |
Wie begrijpt de wandaden? |
fan beholenen minin gereini mi in fan fremetgon. ginathe schalke thenin. |
Reinig mij van mijn verborgenheden en spaar jouw knecht van vreemde (zaken). |
of sie min ne werthon geweldig, than ik unbemillan wesen scal van misdadin meistero |
Als ze geen macht krijgen over mij, dan zal ik onbevlekt zijn van de grootste wandaad. |
in wesan solon that gelicum sulum spraken mundis minis in gehugenisse hertin minis an gegenwirdi thinro dinicero |
En ze zullen zo zijn, de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart , dat ze altijd aangenaam zullen zijn in jouw tegenwoordigheid. |
heron hulpere min inde relosere min |
Heer, mijn helper en mijn verlosser. |